Impressie Goldcup 14 november 2004 in Krimpen ad IJssel


Op een prachtige lokatie georganiseerd en met weer prachtig weer. Net als op de Nimrod stond er nu ook niet veel wind, dat maakte het er niet gemakkelijker op.

De Gold Cup is een wedstrijd die pas voor de tweede keer werd gehouden. Het moet de Golden tegenhanger van de Artemis van de Labrador Vereniging worden. De Artemis is in de loop der jaren geworden tot wat zij nu is: een zeer prestigieuze wedstrijd en een Artemis diploma halen, dat betekent echt iets. Vooral ook omdat je om dat diploma te halen, al het wild op de proeven binnen moet halen, met een beoordeling van minstens 55/100 per onderdeel.
Dat is op dit moment het grote verschil met de Gold Cup. Een Gold Cup diploma krijgt iedere combinatie die heeft deelgenomen.
Uiteraard is het reglement voor deze wedstrijd iets waar nog steeds verder aan gewerkt wordt, de hele Gold Cup moet nog groeien. Dan pas kan het de naam krijgen waardoor mensen het een eer vinden om hierop uit te komen.
Nu was het nog zo dat een aantal mensen die zich wel hadden gekwalificeerd, het niet de moeite waard vonden om mee te doen. Jammer. Dit moet in de toekomst toch anders kunnen.
Misschien is het een idee om de Gold Cup op een vaste dag in het jaar te houden. De tweede maandag in November, dat is voor iedereen duidelijk, dat is de Nimrod en die datum kan je dan ook vrij houden. Zo zou bijvoorbeeld de derde zondag van November 'Gold Cup zondag' kunnen worden, niet dan?

Slechts vier combinaties van de twaalf kregen al het wild binnen. En ook dat lang niet altijd zonder erg veel moeite. Van de overige acht waren er een aantal die nog niet echt aan een wedstrijd op dit niveau toe waren.
En voor iedereen, deelnemer en toeschouwer, was er aan het eind van de dag weer voldoende stof voor komende trainingen. Dat geldt in ieder geval voor ons zelf. Maar dat houdt deze sport juist zo leuk.

Deelnemers Gold Cup - foto Roel de Regt

Bij de nabespreking door de keurmeesters kwam vooral naar voren dat soms zelfs heel ervaren voorjagers het toch zelf niet in de gaten hadden, wanneer ze te veel van hun hond vroegen. Plus het enorme getetter van commando's en fluitsignalen van veel voorjagers. Er zijn veranderingen in het Orweja reglement op komst (het rode boekje) en één daarvan zal het tegengaan van luidruchtig voorjagen zijn. Een zeer storend iets, goed dat daar iets aan gedaan gaat worden.
Ook de constatering dat er nog steeds dezelfde mensen aan de top staan als flink aantal jaren geleden, is herkenbaar. Waar blijven de leuke jonge mensen, vroeg Jan zich dan ook af.

Proef A. Keurmeesters Jan van Walsum en Jur van Bijnen
Voorjager en los lopende hond lopen met de keurmeester mee op. Net als de combinatie in beweging is, schiet het geweer links op een muskusrat, deze is kickdood.
Men loopt weer verder en na 25 meter wordt een konijn geschoten, welke er ziek vandoor gaat, er wordt om een hond geroepen. Hierop wordt de hond ingezet. Als de hond goed onderweg is, gaat er ruim voor de hond , met schot, een springhaas op uit de rand van de dekking, hierbij de sleep kruisend. De hond werkt de sleep verder uit en brengt konijn bij de voorjager.
Hierna vrije volgorde in apporteren van de muskusrat en de dummy die ondertussen in de plaats van de springhaas is gelegd.

Proef B. Keurmeester Marcel van Rooijen
De voorjager met niet aangelijnde hond staat op de inzetplaats. Schuin rechtsvoor wordt aan de overkant van de plas met aanroepen en een schot, een eend (=dummy met een witte zak eraan gebonden) markeerbaar opgeworpen. Er ligt een echte eend.
Even later wordt er linksvoor een schot gelost en een duif of kraai geworpen. Ook deze is markeerbaar. Volgorde van apporteren is vrij, maar dat waar de hond als eerste op wordt ingezet, moet ook als eerste binnenkomen.
Als derde apport een verloren rechts van de inzetplaats. Dit is een muskusrat die in een gedeeltelijk dichtgegroeide sloot ligt. Het is de bedoeling dat de voorjager de hond in het gebied houdt waar de rat ligt.

Proef C. Keurmeester Theo de Bruijn
Voorjager staat met onaangelijnde hond recht voor een pad. Er valt een schot gevolgd door een markeerbare duif of kraai op 80 meter. Deze wordt meteen gehaald.
Hond wordt voor het tweede apport weer in dezelfde richting uitgestuurd, over de oude valplaats heen, 120 meter diep, om daarna links over een sloot verloren te gaan zoeken. Hier ligt in het bos een beverrat.
Het derde apport bestaat uit een eend in de ruigte, veelal riet en redelijk diep.

Proef D. Keurmeester Koos Blom
De voorjager wordt gevraagd zijn hond naar een nijlgans te dirigeren, welke voorbij een boom rechts in het veld is gevallen. Ruim voordat de hond de gans heeft kunnen oprapen, wordt er links bij de dekking geschoten en een fazant opgegooid. Deze kan de hond markeren. Dit apport mag hij gaan halen als de gans is binnengebracht. De fazant is echter gaan lopen. De hond moet hier een sleep oppakken en uitwerken.
Als dit apport ook binnen is, draait de combinatie zich om, want er ligt een verloren apport (muskusrat) net over of tegen het dijkje.